Thorn

 Thorn


Tot de ontginning in de tiende eeuw was het gebied rond Thorn heel moerassig. Aan de rand van dit moeras liep de Romeinse heirbaan van Maastricht naar Nijmegen. Omstreeks 990 werd op een hoogte, dicht bij de Maas, door graaf Ansfried, die getrouwd was met Hereswint (Hildewaris), een stift, klooster voor benedictinessen gesticht, de Abdij van Thorn. Dat klooster groeide uit tot een wereldlijk stift (een klooster voor adellijke dames) en een vorstendom, het Abdijvorstendom Thorn. Tot het Land van Thorn behoorden Thorn, Ittervoort, Haler, Grathem, Stramproy, Baexem en Ell. Veel woningen van deze Stiftdames zijn bewaard gebleven, zoals het uit 1648 afkomstige Huis met de drie kogels.

Onder de Fransen kreeg Thorn zwaar te lijden. Toen kreeg Thorn ook zijn kenmerkende witte kleur. Nadat de adellijke dames in 1794 gevlucht waren, voerden de Fransen een belasting in op basis van de omvang van de ramen. De arme bevolking, vaak wonend in grote panden, die voorheen hadden toebehoord aan rijke lieden, kon deze niet opbrengen. Om de hoogte van de belastingaanslag te beperken, metselde men de ramen dicht. Met het doel deze bouwsporen (“littekens van de armoede”) te verbergen, werden de huizen wit gekalkt.